maandag 30 januari 2012

De Bende Van Oss (2011)




“Ze noemen me niet voor niets Johanna de Snol.” Een goed begin is het halve werk. En met half werk is niets mis. Laat staan met een goed begin, daar is ook weinig mis mee. Mits je er goed gevolg aan geeft natuurlijk. En daar schort het nog wel eens aan in deze wereld. Zeker als je perfectionist bent. Dan zie je nog wel eens wat. Een hoekje hier, een dingetje daar. Zo komt je huis dus nooit af. Laat staan dat er een feestje komt om je huis te verwarmen. In dergelijke gevallen zou je moeten zeggen: Een goed begin is onbegonnen werk. Niet helemaal precies, want het goede begin is niet het onbegonnen werk, maar het werk dat erop volgt. Letterlijk onbegonnen, want als je ergens perfect aan begonnen bent, is de verleiding groot om het niet af te maken omdat het dan nog perfect kan worden.

Dit heeft natuurlijk allemaal niets met de film te maken. Afgezien van de eerste twee zinnen dan. Want de film begon goed. Op Radio 1 had ik ten tijde van het uitkomen van De Bende Van Oss het een en ander gehoord en volgens mij was er ook een documentaire van Andere Tijden. Daardoor had ik mezelf op het verkeerde been gezet en verwachtte ik een realistische film over antisocialen. Daar ga ik weer met mijn verwachtingen. Niet aan beginnen. Maar ook niet het tegenovergestelde doen: negatieve verwachtingen hebben. Gewoon eens zien wat er komt.

Wat er kwam, is een (Nederlandse) film over Oss in de jaren dertig van de vorige eeuw. Een aso-dorp waar Ondiep bij verbleekt. De misdaad, prostitutie, corruptie en armoede tieren er welig. Volgens Wiki heeft het dorpje de bijnaam Chicago aan de Maas. Heel in het kort gaat het verhaal over hoe Johanna probeert te ontsnappen aan alle ellende, de bende en diens baas. En dat is een nogal saai verhaal wat mij betreft. Of je moet het echt goed doen en gevolg geven aan het goede begin. De makers lieten het bij het halve werk.

Door mijn voorinformatie verwachtte ik echte antisocialen te zien te krijgen. Maar het bleken heel aardige mensen te zijn die zich proberen stand te houden in zeer moeilijke omstandigheden. En platte karakters. En dan komt mijn beroepsdeformatie om de hoek kijken: Hallo, daar ben ik dan! Geen echte karakters dus, gewoon oppervlakkigheid zonder dat iemand zich ooit in de psychologie van een de mens heeft verdiept. Precies wat je ook in een Hollywoodfilm kan zien. Daar zitten trouwens net zoveel borsten in als in deze: nul. Wat is dat nou voor Nederlandse film? De Hollywoodinfectie zet zich voort, zelfs op Hollandsche bodem!

Conclusie: oppervlakkig verhaal met platte karakters. Voor de kijker zonder verwachtingen een prima popcornfilm. Niet slecht geacteerd trouwens, er van uitgaande dat het oppervlakkig moest blijven. In totaal maakt dat 6 uit 10.

maandag 16 januari 2012

Contagion (2011)




Deze film sluit mooi aan op mijn voorlaatste review van Warrior, in de zin dat ook Contagion de grenzen van Hollywood verkent. En op een meer geslaagde manier dan Warrior. Nu ik dat zo expliciet zit te beweren, begin ik meteen te betwijfelen of ik dat ook kan beargumenteren. Het antwoord is ja. Dit antwoord kwam niet direct, ik heb daarvoor een aantal pogingen gedaan om het hier op te schrijven maar heb de tekst weer geschrapt. Daar zie je natuurlijk niets van als lezer. Maar ik dwaal af.

In overeenstemming met de Hollywood-traditie is het verhaal eenvoudig. Een dodelijk virus breekt uit en een aantal knappe koppen en hoge piefen moeten voorkomen dat de hele wereld overlijdt. Niet alleen een eenvoudig verhaal maar ook een tweedehands verhaal. Normaliter ben ik dol op tweedehands spullen maar met films werkt dat anders. Tweedehands spullen zijn meestal unieker dan nieuwe spullen maar films van tweedehands verhalen zijn juist meer van hetzelfde dan films van nieuwe verhalen. Maar ik dwaal af.

Outbreak (1995 met Dustin Hoffman) is wat betreft verhaal bijna identiek aan Contagion en waarschijnlijk het meest bekend van de virusfilms. Daarnaast zijn er nog vele zombiefilms die een vergelijkbaar verhaal hebben. Het grootste verschil tussen zombiefilms en virusfilms is dat het bij de laatste gaat over het vinden van een remedie en bij de eerste om het niet opgegeten te worden. Ook vrij belangrijk. Ik schiet echt totaal niet op met mijn verhaal, ik had al veel verder willen zijn. Even de vaart erin.

Wat Contagion een goede film maakt, is de droge, zakelijke vertelstijl. Bij dergelijke films, en bij Hollywoodfilms in het algemeen, gaat een groot gedeelte van de gebeurtenissen gepaard met grote opwinding, snelle actie, diepe drama’s en ander hysterisch gedoe die je in het dagelijks leven eigenlijk nooit tegenkomt. Door dit (grotendeels) weg te laten, ontstaat een interessante en geloofwaardige film over de uitbraak van een onbekend en dodelijk virus. Grotendeels, want ook Contagion heeft zich enigszins laten besmetten met het Hollywoodvirus. Want Matt Damon, jawel, speelt de vriendelijke vader die zijn dochter koste wat kost wil beschermen nadat hij zijn vrouw en zoon heeft verloren. Meer woorden wil ik daar niet aan vuilmaken.

Alles bij elkaar opgeteld kom ik tot een positieve waardering van deze film. Dat komt mede door een waarschuwing van een vriend dat Contagion meer een documentaire is dan een horror of thriller. En dat is een goede kijkinstructie. Best spannend, geloofwaardig in beeld gebracht en ga vooral wat te drinken pakken als Matt Damon in beeld komt. Zeveneneenhalf uit tien.

zaterdag 14 januari 2012

Kari-Gurashi No Arietti (2010) [Arrietty The Borrower]




De Japanse studio Ghibli (spreek uit: Jibli) staat bekend om zijn fantasievolle, sprookjesachtige en bijzondere animatiefilms met een overduidelijk Aziatisch sausje. Het laatste zit hem in de vanzelfsprekendheid van bovennatuurlijke wezens en gebeurtenissen. Heel verfrissend in vergelijking met het Hollywood kader waarin alles uitgelegd en verklaard moet worden. Goed en kwaad zijn meestal een thema in Ghibli films, maar niet op zijn Amerikaans. Het kwade blijkt achteraf heel begrijpelijk en het goede blijkt aan het eind vaak niet helemaal zuiver op de graat. Maar dan zonder cheesy te worden. In 1996 gaat Ghibli samenwerken met Disney.

Hayao Miyazaki is de belangrijkste animator, schrijver en regisseur van de studio. Zijn beste en misschien meest bekende animatiefilm is Spirited Away (Sen To Chihiro No Kamikakushi) uit 2001. Zeer fantasievol, soms hysterisch, erg vreemd en de eerste keer niet altijd even goed te volgen - maar wel prachtig. Het was mijn eerste kennismaking met de regisseur en de studio en ben de rest van de films van Miyazaki en een aantal andere van Ghibli gaan kijken.

Mijn kort-door-de-bocht-conclusie na het zien van de verschillende films is dat Hollywood en Disney eigenlijk Mr. Smith uit The Matrix zijn. Ze infecteren iedereen die ermee in aanraking komt om vervolgens alles hetzelfde te maken. Het doel van Hollywood-Mr. Smith is om alle films begrijpelijk en vooral niet te vreemd te maken. Niet opvallen is het devies. Het doel van Disney-Mr. Smith is om alles knuffelig, roze en blij te maken. Geen sombere verhalen of morele worstelingen. In samenwerking realiseren ze McDonalds films: geen enkele verassing over wat je krijgt en overal zit suiker in.

Arrietty The Borrower is het resultaat van bovenstaand proces. Na Spirited Away kwam Howl’s Moving Castle, wat minder interessant dan zijn voorganger. Vervolgens maakte Miyazaki Ponyo, eigenlijk een Japanse versie van Finding Nemo. De scherpe randjes waren er duidelijk af en er was ruim suiker toegevoegd. In Arrietty voegt Ghibli (met als schrijver Miyazaki) de rest van de suiker toe.

De basis van het verhaal is sprookjesachtig. Het gaat over kleine mensjes, leners, die bij gewone mensen wonen en leven maar moeten voorkomen dat ze worden ontdekt. Daar blijft het fantasievolle bij. Met het gegeven van de kleine mensjes gebeurt er eigenlijk niets bovennatuurlijks. De karakters blijven plat en het geheel is nogal zoetsappig, met als toppunt een paar mierzoete liedjes van de soundtrack, mijn tanden doen er zeer van!

Conclusie: Schattig Japans sprookje. Voor een willekeurige studio een prima productie maar voor Ghibli wat mij betreft ver onder de maat. Maar begrijp me niet verkeerd: als je de Japanse Bambi verwacht, is dit een prima film. Zeven uit tien.

donderdag 12 januari 2012

Warrior (2011)




Warrior zou prima passen in de filmcursus die ik een tijdje geleden heb gevolgd: De grenzen van Hollywood. In die cursus ging het over hoe regisseurs ondanks de druk van filmmaatschappijen steeds de grenzen proberen op te zoeken van de regels van de Hollywoodfilm en op die manier vernieuwende films maken. In de film Warrior worden de grenzen wel opgezocht, maar wordt vervolgens een paar stappen teruggedaan. Blijkbaar wil de regisseur niet te vernieuwend worden.

Het verhaal in het kort: Twee broers met alcoholische vader doen allebei mee aan een groot vechtevenement. Dat is wel heel in het kort maar in principe de kern van het verhaal. Eigenlijk niet anders dan klassieke martial arts-films zoals Best Of The Best. Het verschil zit in het drama tussen de twee broers en tussen de broers en de vader. En ik zit een beetje te dubben of ik daar wel of niet serieus op in moet gaan. Want dit aspect van de film had inhoudelijk interessant kunnen zijn maar is zo op een uitgekauwde Hollywood manier uitgevoerd, dat ik geneigd ben om het af te kraken.

Wat het drama-aspect van de film interessant maakt, is het gegeven van twee verschillende broers waarvan de jongste zich in de steek gelaten voelt door de oudste in combinatie met de alcoholische vader. De karakters zijn echter zo eenzijdig dat ze ongeloofwaardig worden. De ene is alleen maar boos en de ander is alleen maar de goedheid zelve. Nou ja, ongeveer dan. Bij mij blokkeert er dan iets waardoor ik in de mopperstand ga: wat een gezeik, oh, boehoehoe! Een beetje meer nuance en minder uitleg over de achtergrond had de film naar een heel ander niveau kunnen tillen.

De film is een beetje een combinatie tussen Best Of The Best en The Fighter. Met een snufje Rocky. Een beetje vernieuwend maar ook heel cheesy. Het einde weet je dus al. Voor mij in zijn geheel eigenlijk saai: weinig interessant als vechtfilm want er zit maar weinig vechten in. En ook weinig interessant als drama omdat het drama wat mij betreft teveel opgepoetst en gesimplificeerd is. In totaal dan 6,9 uit 10.

dinsdag 10 januari 2012

2010: Moby Dick (2010)




Groot, groter, grootst, 2010: Moby Dick! De overtreffende trap van de overtreffende trap van grote monsters. Want dit is niet eerder vertoond: honderdvijftig (ja, 150!) meter aan walvis. Motherfucker. Dat is echt veel walvis. Daar zouden de Japanners wel een tijdje mee vooruit kunnen. Als ze hem binnen kunnen halen. Want even ter vergelijking: de domtoren is 112 meter. Honderdvijftig meter is vanaf bioscoop City op de Voorstraat tot de Plusmarkt! En dat helemaal vol met walvis.

Echt heel groot dus. Het grootste monster dat ik tot op heden gezien heb. Sharktopus, SuperShark en zelfs MegaShark zijn goudvissen vergeleken met dit monster. Verder is het wel helemaal hetzelfde: prehistorisch monster zwemt door een of andere oorzaak weer in de oceaan en terroriseert de boel. De afschuwelijke animaties zijn ook van de partij. Idem voor de acteurs die het net niet gehaald hebben. In dit geval dat miepje die de vriendin speelt van Xena en de burgemeester van Spin City. Het acteerwerk is trouwens minder slecht dan in vergelijkbare films, vooral de burgemeester laat wat mij betreft zien dat hij gewoon kan acteren.

Anders aan deze film is het ontbreken van humor en dat het niet belachelijker wordt dan de 150 meter walvis. Natuurlijk is dat al vrij belachelijk, maar in vergelijking tot eerder genoemde films is dit eigenlijk een documentaire. Dat komt mede doordat de regisseur zich in grote lijnen het boek heeft gevolgd. Afgezien van de lengte en het feit dat de echte Moby Dick geen onderzeeboten aanviel. De kapitein van de onderzeeboot heet gewoon Ahab en verliest in het begin zijn been door de walvis. Beide walvissen zijn wit. Ook opvallend zijn de stukken tekst die hij letterlijk uit het boek citeert, bijvoorbeeld: I'd strike the sun if it insulted me! En: And may God hunt us all if we do not hunt Moby Dick to the death! En: He took my leg. I don't intend to give him my ass. Vooral de laatste is leuk. Ik moet trouwens wel even vermelden dat ik het boek niet gelezen heb…

Aan de ene kant is deze een serieuze boekverfilming en aan de andere kant is het een debiele super-monstermovie. Een eigenaardige combinatie. Wat het dus exact een super-monstermovie maakt. Maar ergens knaagt het ook, want het redelijke acteerwerk in combinatie met de sterke maar ouderwetse teksten uit boek doen af aan de belabberdheid van de film. Hierdoor wordt het geheel minder lachwekkend, en zelfs 150 meter aan walvis kan dat niet compenseren. Zes supermonsters voor deze walvis.

maandag 9 januari 2012

20000 Leagues Under The Sea (1954)




Oude films zijn net nieuwe films: soms zijn ze leuk, soms zijn ze stom. Ook de hoeveelzeggendheid van IMDB is vergelijkbaar. Waarschijnlijk ging het vroegâh net zoals tegenwoordig: iemand verzint iets vernieuwends en dat wordt vervolgens tot op het bod uitgemolken. (Zie hier het incorrect samenvoegen van twee spreekwoorden! Ik zou ook nog “letterlijk” kunnen toevoegen. Of “spreekwoordelijk”. Maar dat doe ik niet, letterlijk!) 20000 Leagues Under The Sea is een typische uitmelker. Van welk vernieuwends weet ik even niet.

20000 Leagues Under The Sea is een verfilming van het gelijknamige boek van Jules Verne uit 1870. Op mysterieuze wijze verdwijnen er allerlei schepen op zee, vermoed wordt dat ze worden verzwolgen door een enorm zeemonster. Een expeditie gaat op onderzoek uit en ontdekt dat het niet gaat om een enorm zeemonster (gemiste kans!) maar om een onderzeeboot. Drie bemanningsleden worden gevangengenomen en komen terecht in de wereld van Kapitein Nemo. Vernoemd naar de gelijknamige vis uit de gelijknamige Disneyfilm. Geen toeval, want ook 20000 mijlen komt uit de koker van de Disney studios. Wellicht dat dat een verklaring is voor het oppervlakkige karakter van het ding.

Kapitein Nemo heeft zich afgezonderd van de wereld. Zijn land zou hem slechte dingen hebben laten doen en zijn familie hebben gemarteld. Hij vindt de mensheid slecht en verdorven. Verteerd door zijn haat maakt hij echter beslissingen die hem niet anders maken dan de mensen die hij zo is gaan haten. De drie bemanningsleden vertegenwoordigen misschien wel de meerdere kanten van Nemo: eentje die boos is op zijn vader, eentje die in het mooie aquarium wil blijven en eentje die het liefst met zijn vriendjes in de vissenschool wil spelen.

Voor het boek onterecht dat ik hier zo over de diepere betekenissen heen zwans, maar de film besteedt zo weinig aandacht aan alles wat de diepte ingaat dat ik ook geen zin heb om het te doen. Het is geen boeken-review-blog. Leuke tegenstrijdigheid trouwens: film over enorme dieptes blijft opvallend oppervlakkig. En dat is het mankement van de hele film waardoor ik me niet gegrepen voel. Ik zie vooral een nietszeggend verhaal en platte karakters.

Laat ik enigszins relativeren: voor een film uit de jaren vijftig is dit zeker geen slecht exemplaar. De special effects zijn voor die tijd zeer goed geslaagd en overall is het een aardige adventure. Voor mij is dat echter onvoldoende voor een oude film, daar verwacht ik meer psychologische strubbelingen. Zes uit tien dan maar.

zaterdag 7 januari 2012

Deja Vu (2006)




The Matrix gaf wat mij betreft de mooiste verklaring voor het gevoel van een déjà vu: een foutje in een computerprogramma vergelijkbaar met een kras in een lp waardoor twee keer kort achterelkaar hetzelfde gebeurt. Een eenvoudige verklaring, origineel en passend binnen het verhaal. In Deja Vu doen ze dat niet, daar maken ze het steeds ingewikkelder. De film begint als detective, wordt dan een technothriller maar blijkt uiteindelijk gewoon weer over gegoochel met tijd te gaan. En daar doe ik niet aan. Gegoochel met tijd, kom nou toch!

Het verhaal gaat over Denzel Washington die de dader van een aanslag op een pond moet vinden. Al gauw wordt zijn hulp ingeroepen van een speciale unit van de FBI die een apparaat hebben waarmee je het verleden kan kijken. De uitleg van dit extreem debiele concept is zo stompzinnig dat ik het niet ga uitleggen. Uiteindelijk komen ze erachter dat het niet puur eenrichtingsverkeer is, dat kijken in het verleden…. Spannend!

De reden dat ik zo’n hekel heb aan films die met tijdreizen te maken hebben, is dat ik het concept totaal ongeloofwaardig vindt en ik het niet kan laten om de hele tijd te denken: als ze iets in het verleden veranderen, was dat dan eigenlijk niet al gebeurd en zou dat eigenlijk niet nu ook een effect moeten hebben op het heden? Of een andere ingewikkelde gedachte waardoor ik draaierig word. Hoe je het wendt of keert, uiteindelijk klopt het ergens niet!

Wat deze film wel enigszins interessant maakt, is de manier waarop het verhaal verteld wordt. Door het gegoochel met tijd loopt het verhaal in principe chronologisch terwijl na driekwart van de film de tijdslijn een sprongetje maakt naar voor het begin van de film. En dat zonder dat het heel gekunsteld overkomt. Als je even vergeet dat het gegoochel is met tijd. Mijn frustratie daarover is trouwens begonnen door Star Trek. In veel afleveringen van die serie was de clou: ow, het was maar een droom. Of: ow, het was niet echt, het gebeurde alleen maar op het holodeck. Of: ow, het was een tijdsvortex. Fuck dat.

Standaard thriller / detective van Tony Scott voor degene die zich niet ergert aan het concept. Een beetje spannend en niet slecht gemaakt. Wel even het debiele verhaal over de achteruit-in-de-tijd-kijk-machine negeren. Voor mij 6½ uit 10.

donderdag 5 januari 2012

Hesher (2010)




Volgens het internet is een hesher een heavy metalfan met een matje, gebleekte jeans en een Judas Priest t-shirt die op zijn achtentwintigste nog steeds bij zijn ouders woont. Volgens mij is hij ook een beetje bozig. Zo ook de hesher uit Hesher. Met het verschil dat deze niet thuis woont maar zomaar bij onbekenden intrekt zonder dat de familie hier toestemming voor geeft. Wel passend bij de omschrijving vind ik zelf.

Het concept klinkt grappig: langharige dude trekt zomaar in bij een familie. Maar dan vergeet je dat de familie net de moeder heeft verloren, de vader depressief op de bank ligt, de zoon gepest wordt door een of andere klier en de oma tevergeefs probeert om het gezin bij elkaar te houden. Toch geen zwarte komedie dus maar een familiedrama. Niet een dramafilm voor de familie maar een drama over de familie. Een subtiel taalkundig verschil met grote gevolgen!

Waar gaat de film eigenlijk over? In de laatste cheesy vijf minuten vertelt de hesher het ons: je moet niet kijken naar wat je bent kwijtgeraakt maar naar de goede dingen die je nog wel hebt. Eigenlijk een niet zo passend einde bij deze treurige en pijnlijke film. Anderhalf uur gaat het over boosheid, frustratie en verdriet. Niet mooi verpakt, gewoon de kutmomenten in ieders leven. Vooral die lamzakkerige vaders. En dan in de laatste vijf minuten moet er een strikje om en een cliché overheen om het drama weg te maken. Daar snap ik niets van.

Ik kijk niet graag naar familiedrama’s. Waarschijnlijk omdat het me doet denken aan pijnlijke momenten in mijn eigen leven. Boosheid en verdriet waar ik liever niet aan denk. En bij zulke films zijn die gevoelens niet zo goed te vermijden. Of je moet de hele tijd door de film heen praten en stomme opmerkingen maken. Maar dat probeer ik tegenwoordig niet te doen. Dan maar verdragen.

Volgens mij zit er niet veel samenhang in deze review. Dat komt misschien doordat het hele waarom van de film me ontgaat. Ergens mist er iets. Maar voor de liefhebbers van dit soort films hoeft dat geen punt te zijn, het is namelijk best een goede film met af en toe een goede grap. En Nathalie Portman die ik steeds maar niet kon thuisbrengen, 7½ uit 10.

woensdag 4 januari 2012

Catch .44 (2011)




Misbaksel: mis·bak·sel, het
            (1) iets dat slecht uitgevallen is, synoniem: misbak, wanproduct
            (2) mismaakt, m.n. zedelijk mismaakt persoon, synoniem: ploert, mispunt
Het gaat in dit geval om het type van het eerste soort. De film dan. Je zou van de maker kunnen zeggen dat hij van het tweede soort is. Ik moest ook denken aan een mogelijk letterlijke betekenis van het woord: een product dat tijdens het bakken mislukt is. Waarschijnlijk doordat een onkundige bakker aan het werk is geweest. Het recept was goed en de ingrediënten waren er, maar om echt iets lekkers op tafel te kunnen zetten moet je wel een beetje kunnen koken.

In dit geval heeft de maker gedacht: Ik weet het recept voor een succesvolle Tarantinofilm, dus ik kan een Tarantinofilm maken. Dat is hetzelfde als ik zou zeggen: ik heb de handleiding om een houten vloer te leggen, dus ik kan een houten vloer leggen. En we weten allemaal dat dat niet het geval is.

Ingrediënten voor een Tarantinofilm: misdaad, een a-chronologische vertelstijl, hippe muziek uit de jaren zestig & zeventig maar net niet bekend, dialogen die catchy zijn maar eigenlijk nergens over gaan, een paar sexy chickies zonder dat ze plastic zijn, geweld (niet teveel) en bekende acteurs in een ongewone rol. Allemaal in verhouding in een grote pot flikkeren en dan goed roeren. Niet vergeten talent toe te voegen. Maar dat was net uitverkocht bij de supermarkt. Resultaat: een misdaadfilm waar je eerst verward naar zit te kijken, dan boos en uiteindelijk verveeld en geïrriteerd door het ellenlange gelul over niks.

Opvallend in deze film: Bruce Willis als ouwe en verrotte cocaïne gangster en Forest Whitaker als psychopaat. Verder valt er niets op aan deze film behalve de extreem saaie dialogen. En die zijn als misbaksel eigenlijk best interessant omdat ze laten zien zien dat je talent nodig hebt om iets bijzonders te maken dat ogenschijnlijk simpel is. Ik moet denken aan mensen die bij een Picasso zeggen: Dat kan mijn nichtje ook. Niet dus. Een gedicht is ook niet enkel een verzameling woorden. Conclusie: het geheel is meer dan de som der delen.

Het verhaal laat ik achterwege, dat heeft de regisseur ook gedaan. Wel nog een beoordeling uit mijn duim zuigen: vier uit tien. Lekker laten liggen dus.

dinsdag 3 januari 2012

It's A Wonderful Life (1946)




Een beetje aan de late kant, maar beter laat dan nooit. En nog langer uitstellen zou afstel betekenen. Komt nog bij dat ik wat kerst wilde inhalen, dus een mooi moment voor deze kerstklassieker.

Het verhaal is zo klassiek dat twee schrijvers het wiel hebben uitgevonden. Namelijk The Greatest Gift van Philip Van Doren Stern en A Christmas Carol van Charles Dickens. Het verhaal van Dickens is wellicht het bekendst en door de meesten gezien als Scrooged met Bill Murray. Verhaal: Extreem nare en vrekkige man wordt op kerstavond door de geest van het verleden, heden en de toekomst bezocht en verandert zo in een goed mens.

Het verhaal van Van Doren Stern heeft grote overeenkomsten met A Christmas Carol en zou je kunnen zien als een soort prequel. Waar in A Christmas Carol de slechterik de hoofdrol heeft, draait het in It’s A Wonderful Life om de goederik, George. Een in-en-in goede man die van jongs af aan niet anders wil dan zijn benauwende geboortedorp ontvluchten en de wereld ontdekken. Omdat hij echter de zorg voor anderen steeds voor zijn eigen dromen laat gaan, krijgt hij uiteindelijk precies het leven dat hij niet wilde. Het is natuurlijk wel Amerika, dus hij wordt daar gewoon hartstikke gelukkig mee.

De parallel met A Christmas Carol zit hem in het feit dat George voor Ebenezer Scrooge werkt, alleen heet hij niet zo. In Scrooged zou het de vader van Timmy zijn. Beide films maken dus onderdeel uit van hetzelfde verhaal. It’s A Wonderful Life komt eerst en de perspectieven van beide films zijn verschillend. Verder zijn ze grotendeels hetzelfde. Wellicht nog goed om te vertellen dat ook in It’s A Wonderful Life aan het eind een engel komt om de hoofdpersoon te redden. Deze is namelijk zo uitgeput van het altijd voor anderen zorgen dat een laatste tegenslag hem doet overwegen een einde aan zijn leven te maken.

Hè, dat gaat toch lekker, zo’n stukkie schrijven. Ik had niet verwacht dat ik er nog zoveel over zou kunnen vertellen. Ik bedenk me ook nog dat Ebenezer en George in levensfilosofie elkaars tegenpolen zijn. En dat is interessant omdat het in twee van elkaar losstaande films heeft geresulteerd!

Over het algemeen vond ik de film redelijk. Het verhaal vond ik mooi, hoe een man zijn leven indirect opoffert zonder dat daar steeds ophef over gemaakt hoeft te worden. Zoals het in het echte leven gaat dus. Niet zo cheesy en mooier / interessanter dan Scrooged. Maar geen grapjes en wel erg traag. In totaal zeven uit tien kerstkransjes!

maandag 2 januari 2012

Super Shark (2011)




Al dat klussen en verhuizen is mooi ten koste gegaan van mijn film-hobby. En de feestdagen hielpen ook niet. Gelukkig is het allemaal weer voorbij en kan er in mijn nieuwe huis gewoon weer naar de meest belachelijke vehikels kijken. Heerlijk!

Dus ik trap het jaar af met een film die mogelijk niet meer geëvenaard gaat worden. Nou ja, dat is wel heel sterk om te beweren. Helemaal in dit genre, want het afgelopen jaar heb ik, inclusief dit exemplaar, vier stuks debiele-haaien-onzin gezien: Sharktopus, Mega Shark VS Crocosaurus en Mega Shark VS Giant Octopus. En nu dus Super Shark. In de eerste instantie dacht ik dat de naam sloeg op het enorme formaat van de haai, zo groot als een onderzeeër. Tijdens het kijken vroeg ik me af of het de grootste was die ik een film had gezien. Maar toen de haai een straaljager uit de lucht wist te koppen, wist ik dat het niet zo was. Mega Shark wist namelijk een Boeing naar beneden te halen, en die is toch echt een stuk groter!

De titel slaat dus niet op het enorme formaat van de haai maar op zijn “super” powers. Hij kan namelijk vliegen (heel hoog uit het water springen) en over het strand lopen. Vooral het laatste is op het eind hilarisch in beeld gebracht als de haai als een soort wurm zich voortbeweegt over het strand. Een andere superpower van deze haai is dat hij bulletproof is. Een fraai stukje evolutie. Maar hoe dat dan werkt, wordt niet uitgelegd. Gelukkig maar, dat is nergens voor nodig met zulke onzin.

Van te voren had ik niet verwacht dat ik Super Shark zou afkijken. Maar na vijf minuten begreep ik dat deze film van een ongekend niveau was. Dat kan ook niet missen met een enorm brullende haai. Wroaaaarrrr! Geanimeerd natuurlij. Vrij slecht natuurlijk. Ook vrij debiel was het acteerwerk. En een of andere Missverkiezing. Blijkbaar hadden de makers een excuus nodig om bevallige dames in beeld te brengen. Low budget bevallige dames dan wel. Met andere woorden: niet erg bevallig. Des te beter voor deze film! Het toppunt was het gevecht tussen een lopende tank en de haai waarbij de tank de haai een trap gaf, wie kan beweren dat hij dat ooit eerder in een film gezien heeft?!?

Als dit een voorteken is van de films die 2012 gaat brengen, kan mijn jaar niet meer stuk! Een betere inwijding van het filmjaar in mijn nieuwe huis had ik bijna niet kunnen wensen: 8 uit 10.