“Ze noemen me niet voor niets Johanna de Snol.” Een goed
begin is het halve werk. En met half werk is niets mis. Laat staan met een goed
begin, daar is ook weinig mis mee. Mits je er goed gevolg aan geeft natuurlijk.
En daar schort het nog wel eens aan in deze wereld. Zeker als je perfectionist
bent. Dan zie je nog wel eens wat. Een hoekje hier, een dingetje daar. Zo komt
je huis dus nooit af. Laat staan dat er een feestje komt om je huis te
verwarmen. In dergelijke gevallen zou je moeten zeggen: Een goed begin is
onbegonnen werk. Niet helemaal precies, want het goede begin is niet het
onbegonnen werk, maar het werk dat erop volgt. Letterlijk onbegonnen, want als
je ergens perfect aan begonnen bent, is de verleiding groot om het niet af te
maken omdat het dan nog perfect kan worden.
Dit heeft natuurlijk allemaal niets met de film te maken.
Afgezien van de eerste twee zinnen dan. Want de film begon goed. Op Radio 1 had
ik ten tijde van het uitkomen van De Bende Van Oss het een en ander gehoord en
volgens mij was er ook een documentaire van Andere Tijden. Daardoor had ik
mezelf op het verkeerde been gezet en verwachtte ik een realistische film over
antisocialen. Daar ga ik weer met mijn verwachtingen. Niet aan beginnen. Maar
ook niet het tegenovergestelde doen: negatieve verwachtingen hebben. Gewoon
eens zien wat er komt.
Wat er kwam, is een (Nederlandse) film over Oss in de jaren dertig
van de vorige eeuw. Een aso-dorp waar Ondiep bij verbleekt. De misdaad,
prostitutie, corruptie en armoede tieren er welig. Volgens Wiki heeft het
dorpje de bijnaam Chicago aan de Maas. Heel in het kort gaat het verhaal over hoe
Johanna probeert te ontsnappen aan alle ellende, de bende en diens baas. En dat
is een nogal saai verhaal wat mij betreft. Of je moet het echt goed doen en
gevolg geven aan het goede begin. De makers lieten het bij het halve werk.
Door mijn voorinformatie verwachtte ik echte antisocialen te
zien te krijgen. Maar het bleken heel aardige mensen te zijn die zich proberen
stand te houden in zeer moeilijke omstandigheden. En platte karakters. En dan komt
mijn beroepsdeformatie om de hoek kijken: Hallo, daar ben ik dan! Geen echte
karakters dus, gewoon oppervlakkigheid zonder dat iemand zich ooit in de
psychologie van een de mens heeft verdiept. Precies wat je ook in een
Hollywoodfilm kan zien. Daar zitten trouwens net zoveel borsten in als in deze:
nul. Wat is dat nou voor Nederlandse film? De Hollywoodinfectie zet zich voort,
zelfs op Hollandsche bodem!
Conclusie: oppervlakkig verhaal met platte karakters. Voor
de kijker zonder verwachtingen een prima popcornfilm. Niet slecht geacteerd
trouwens, er van uitgaande dat het oppervlakkig moest blijven. In totaal maakt
dat 6 uit 10.